Het begint met een béétje dikke keel. Die je nog kan negeren en vergeten als je wat vaker thee inschenkt en een beetje gorgelt met de rode wijn bij het eten. Gewoon doorgaan met je leven. Ik sport, eet fruit, slaap regelmatig! Dus mijn weerstand zou toch goed moeten zijn. Waar haal ik dat optimisme elke keer weer vandaan dat het verkoudheidsvirus mijn deur voorbij zal gaan? Ik weet toch dat een griepprik daartegen niet helpt, waarom hoop ik dan toch dat het mijn weerstand verhoogt? De volgende dag zijn de lymfeklieren aan de buitenkant van mijn keel duidelijk voelbaar en die dikke keel krijg ik niet meer goed weggeslikt. Die rug, die knieën, heupen; is dat spierpijn van het tennissen of….

Niet aan denken dat Trump verkoudheidsvirus krijgt

De volgende fase van de intrede van het verkoudheidsvirus is irritatie. Waarom word ik niet teruggebeld voor die afspraak? En die stomme internetverbinding is ook weer -grrrrr- traag. Stom, stom, van je partner om net op dat moment met een puntje van zorg aan te komen! Daar kun je je veilig op afreageren. Hij krijgt de volle laag van mijn nucleaire ontploffing. “Je moet er toch niet aan denken, dat Trump een verkoudheidsvirus oploopt,” zeg ik later, als ik tot inkeer gekomen ben omdat ontkennen niet meer helpt. Ben ik ziek? Ik voel me in ieder geval ziek…

Rhino wat een goede naam voor verkoudheidsvirus

In mijn wattenhoofd komen de woorden van Mariëtte Hooijveld van het Nivel terug bij de uitleg hoe je nu weet of je een rhino (verkoudheids-) – of een griepvirus hebt. Afhankelijk van de mens kun je namelijk in beide gevallen koorts en gewrichtspijn hebben. Rhino-virus vind ik trouwens een goede benaming. Het zal er wel niet mee te maken hebben maar heb inmiddels wel een gevoel dat er een neushoorn over me heen dendert. Maar als het goed is, kort maar hevig. In tegenstelling tot griep, die langer duurt.

Vrolijk stapt de bron van mijn virus over de drempel

Ik ben een slechte zieke. Ik word er negatief en depressief van om in mijn bed te liggen. Dus doe ik dat niet. Kreunend en steunend hijs ik me in mijn kleren, want afspraken afzeggen komt gewoon niet in mijn wattenhoofd op. Om 8.30 u stapt de vermoedelijke bron van mijn virus aan de hand van zijn vader vrolijk over de drempel. Twee weken geleden hing mijn ruim anderhalf jaar oude kleinzoon nog slapjes in de buggy maar bij hem is het duidelijk over. Zijn moeder heeft zich ziek gemeld en ligt nu in bed… Nieuw leven, nieuwe virussen voor oma! Ik sla mij met de hulp van aspirine en mijn jongste dochter door de dag heen.

Ik heb zelden koorts

“Heb je koorts? Nee? Dan ben je niet ziek!”, oordeelde mijn moeder met de thermometer in haar hand hard én onrechtvaardig als haar kinderen klaagden. Waarschijnlijk bang voor een gevalletje schoolziek. Mijn man verklapte zijn jeugdgeheim: Als hij niet naar school wilde, ging hij eerst diep onder de dekens liggen en kwam dan met rode konen er weer bovenuit. Zijn moeder, gehaast om naar haar werk te gaan, stonk erin. Maar ik heb zelden koorts en mijn dochter krijgt zelfs ondertemperatuur als ze ziek is.

Naar boven en naar bed

’s Avonds geef ik eindelijk toe dat ik me écht, écht beroerd voel van mijn verkoudheidsvirus. Goede reden om onder een deken op de bank de achterstand in televisieseries in te lopen. Ik sukkel half weg onder ‘Het geheime dagboek van Hendrik Groen’. Wat een slechte keuze. Waarom kijk ik hiernaar? Hoe goed de serie ook is gemaakt, vrolijk word je niet van het voorland dat je als bijna zestiger wordt geschetst. En die afgezette tenen en onderbeen van Evert (André van Duin) heb ik zelf met mijn vader meegemaakt. Ik sleep mijn deken achter me aan naar boven. Naar bed.