Ik ben hopeloos ouderwets in mijn opvattingen over hoe zwangeren zich voorbereiden op de bevalling. Het stempel van de vorige eeuw wordt op mijn voorhoofd gedrukt tijdens het wekelijkse baantjes trekken in het zwembad. Dat advies heeft mijn  dochter met haar 6 maanden dikke buik overigens wel ter harte genomen. Ze geniet van de gewichtloosheid van haar buik en het helpt haar de dreigende bekkeninstabiliteit op afstand te houden.

Midden in een druk leven, krijgt Stella Ruisch te horen dat ze voor het eerst oma wordt. Hoe gaat een vrouw met een drukke baan, die na bijna 30 jaar opvoeden en verzorgen, net weer geniet van een vrij bestaan daarmee om? Dit is aflevering 12 van een serie blogs over de nieuwe generatie oma’s.

Dure zwangerschapscursus

Maar zwangerschapsgymnastiek, zoals ik in de jaren tachtig volgde, heeft ze écht niet nodig. “Weet je wel hoe duur die cursussen zijn? En dan alleen maar om te leren ademhalen met de weeën, dat weet ik zo al,” stelt ze optimistisch. “Jullie hadden geen internet, dan heeft zo’n bijeenkomst nog een functie,” voegt ze er in alle onschuld vernietigend aan toe.

Weeën in een app

Ik val van de ene verbazing in de andere bij mijn dochter. Normaal gesproken, wil ze zaken tot in de puntjes geregeld hebben. Maar nu heeft ze besloten om na de eerste maanden zwangerschap intensief speuren op internet het medium geen blik waardig meer te keuren. “ik ben van plan er heel ontspannen in te gaan en de natuur haar werk te laten doen als de weeën zich aandienen. En ik kan een app downloaden, waarin ik de tijd ertussen kan bijhouden. Zo weet de verloskundige precies, wanneer ze moet komen.”

 Ik sta in geboorteplan

Ze wil ook geen pijnbestrijding die haar slaperig maakt, heeft ze aangekruist op het geboorteplan. “Wát?” vraag ik voor de zekerheid, alsof ik het woord geboorteplan niet goed heb verstaan. Als er nu iets niet te plannen is, dan is het een bevalling. “Ja, daarin geef je aan hoe je wil gaan bevallen en wie er bij moet zijn. Ik heb jullie als reserve opgegeven, omdat jullie toch in de buurt wonen.” Nu is het geen vraag maar een uitroep uit mijn mond: “Wát!” En ik zeg er in een adem achteraan, dat ik echt geen behoefte heb om mijn dochter te zien pijn te lijden. “Bel me maar als het kind er is, dat vind ik vroeg genoeg.” Ze grijnst wraakzuchtig: “Ik denk dat mijn schoonouders het eerst worden gebeld door de kersverse papa.”