Een nagel over een krijtbord doet mijn lichaam rillen. Maar de nageltjes van mijn kleinzoon die langs de kant van het ledikantje krassen, klinken als muziek in mijn oren. Het geluid stuurt me terug naar mijn eerste kinderjaren. Tot mijn zesde heb ik in dit ledikant, mijn kinderdromen gedroomd. Voordat het zover was, keek ik naar alle krasjes in de zijkant en zag daar allerlei fantasiefiguren in, die mij met hun mooie verhalen in slaap soesden.

Midden in een druk leven, krijgt Stella Ruisch te horen dat ze voor het eerst oma wordt. Hoe gaat een vrouw met een drukke baan, die na bijna 30 jaar opvoeden en verzorgen, net weer geniet van een vrij bestaan daarmee om? Dit is aflevering 27 van een serie blogs over de nieuwe generatie oma’s.

Ik moest mezelf opvouwen om erin te passen

Mijn moeder vond het ledikant maar niets. Als slungelige bijna-af kleuter moest ik mezelf een  beetje opvouwen, om erin te passen. Er was geen ruimte voor een groter kinderbed in de slaapkamer van de kleine woning in Amsterdam-West, die ik met mijn twee grote (namelijk 3 en 4 jaar oudere)  zussen deelde. Maar het zou niet lang duren, voordat we naar de nieuwe tuinstad Buitenveldert zouden verhuizen. En dan zou ik een écht, groot, bed krijgen. Elke avond kreeg ik, samen met een aai over mijn bol en een kruisje op mijn voorhoofd, van mijn moeder te horen hoe veel nachtjes ik nog moest slapen voordat het zover was.

Het grote bed in het nieuwe huis was een vage dreiging

Dat er geen groter bed voor me was, zat haar meer dwars dan mij. Ik voelde me juist heerlijk geborgen, zo opgevouwen. Tellen kon ik nog niet, dus de verhuizing naar dat grotere bed, dat nieuwe huis, was een vaag en vooral dreigende gebeurtenis in mijn leven. Uiteindelijk was het zover en werd de deur in het nieuwe huis voor me open gedaan naar het kleine kamertje, dat vanaf die dag mijn eigen was. “Kijk eens, een groot bed!” zei mijn moeder trots.

Ik vond het doodeng

Het was geen nieuw bed, het was een stalen bed uit mijn oma’s en opa’s huis aan de Prinsengracht en die waren dood. En dood was eng. En ik vond dat bed met de geelgroenzwarte deken -ook uit dat huis, waar we niet op de binnenplaats mochten spelen, want daar waren de ratten- óók eng. Maar ik werd te groot en dus maakte harde kleuren onvermijdelijk plaats voor het zachte blauw van mijn ledikant met de dito dekentjes.

Fantasiefiguurtjes werden hagelwit

Gelukkig was mijn moeder ook sentimenteel, dus overleefde het ledikant alle verhuizingen. De nieuwe generatie baby’s moesten het echter zonder mijn gekraste fantasiefiguurtjes doen. Een van de grootvaders schilderde met goedkeuring van mijn moeder het ledikant hagelwit. En nu ligt mijn kleinzoon erin, de derde generatie.

Zo’n handig opvouwbaar campingbedje

Het had maar een haartje gescheeld of het ledikant was op de vuilnishoop beland, vervangen door zo’n handig opvouwbaar campingbedje. Ik was al zelfs akkoord gegaan, toen mijn echtgenoot weigerde het ledikantje op te knappen. Het zag er door jarenlang verblijf of stoffige zolders niet echt fris meer uit. Dat moest ik toegeven, hoewel ik het wel spijtig vond van al die jaren opslag, die nu tevergeefs dreigde te zijn. Totdat Marry, vriendin van het huis, een blik op de onderdelen wierp en zei: “Moet je eens zien, hoe het er straks uitziet, als ik het onder handen heb gehad!”

Mooie dromen gun ik hem in mijn oude ledikantje

Mijn kleinzoon krast op de schoongemaakte witte zijkant van het bed, kreunt van inspanning om in zijn slaapzak bij de knuffels te komen, die tegen het hoofdeinde staan opgesteld. Ik zing alle oude kinderliedjes die ik ken, totdat hij de geest geeft. Mooie dromen gun ik hem. In mijn oude ledikantje.

Lees meer van Stella Ruisch:

Eerder schreef Stella Ruisch over de komst van haar kleinkind onder andere in Thijs is uniek, Feest der herkenning en Voor altijd oma