In stijl van de tijdschriften vroeger trakteert Meerdanvijftig.nl u de komende vier weken op een spannende feuilleton die Wiette van Klingeren deze decembermaand speciaal voor u heeft geschreven.

‘Je bent gevallen, mam’

Langzaam ontwaakt Emma uit een vreemde diepe slaap. Onbekende geluiden omringen haar; een regelmatig herhaalde hoge toon, gerinkel van metaal, snelle voetstappen in de verte. Ze probeert haar ogen te openen, maar haar oogleden zijn zwaar als lood.

Een vertrouwde stem weerhoudt haar ervan opnieuw in slaap te vallen: ‘Mam! Mama, wordt eens wakker. Ik ben hier!’ ze wordt zich bewust van een geruststellende streling over haar hand en dit keer lukt het haar om haar ogen te openen.

‘Buurman Daniel vond je in het park’

Uit de nevelen die haar omringen doemt het gelaat van haar zoon op. ‘Mark”, brengt Emma met raspende stem uit. ‘Ben je vrij vandaag?’
Ze ontwaart een steriel witte kamer. Apparatuur met digitale cijfers naast haar hoge ziekenhuisbed. ‘Je bent gevallen, mam’, zegt Mark met zijn diepe stem, die zwaar in haar hoofd resoneert, waardoor ze haar ogen weer dichtknijpt. ‘Buurman Daniel vond je in het park, terwijl hij zijn hond uitliet en heeft je in zijn ziekenhuis laten opnemen.’

Een golf van misselijkheid overspoelt Emma

Terwijl ze probeert zijn woorden te begrijpen zwaait de deur open. Een lange man met een opgewekt gezicht, gekleed in een witte jas, een bungelende stethoscoop om zijn nek, loopt met vitale pas, de kamer in.
‘Zo Emma! Weer in het land der levenden zie ik?’ zegt hij opgewekt. ‘Jij hebt me lelijk laten schrikken!’ Met een vloeiende beweging haalt hij, uit zijn jaszak, een lampje tevoorschijn waarmee hij in haar ogen schijnt.

‘Een flinke commotio cerebri, meisje!’ zegt hij meelevend. ‘Volstrekte rust is hier het enige medicijn. Met twee gebroken armen zit er sowieso weinig anders op.’ Een golf van misselijkheid overspoelt Emma. Een haastig toegesnelde verpleger helpt haar overeind, en houdt een niervormige metalen bak onder haar kin, waarna hij zorgvuldig haar mond afveegt en haar grijze krullen uit het gezicht strijkt. Vermoeid laat Emma zich achterover in de kussens zakken, die hij zorgzaam schikt, om vervolgens met het klotsende bakje in zijn handen, weer schielijk te verdwijnen.

De verstolen blik op zijn Rolex ontgaat haar niet

‘Wat is er gebeurd, mam?’ vraagt Mark. Ze hoort in zijn stem niet zozeer bezorgdheid, als wel irritatie. De verstolen blik op zijn Rolex ontgaat haar niet. Hij wil ongetwijfeld terug naar de ‘belangrijke bezigheden’, die hem altijd lijken op te eisen. Het heeft Emma altijd verbaasd dat haar zoon in staat was een eigen bedrijf op te zetten; zijn prestaties op school waren, ondanks de vele bijlessen, altijd beneden peil. Een boek had ze hem nog nooit zien lezen. ‘Maar allicht was voor het verkopen van deurmatten en stofzuigerzakken weinig intelligentie vereist’, had ze altijd vergoelijkend gedacht.

 Amnesie zie je vaker bij mensen met hoofdtrauma

“Kind, ik heb geen idee wat er gebeurd is.’ beantwoordt ze zijn vraag. ‘Ik ben, dacht ik, vroeg gaan slapen.’
“Amnesie!’ verklaart buurman Daniel geruststellend, aan de andere kant van het bed. Zien we vaker bij mensen met een hoofdtrauma.’
‘Geheugenverlies” vertaalt Emma automatisch, gewend als zij is aan de beperkte woordenschat van haar zoon die, nu overduidelijk ongeduldig, overeind komt van het, voor hem te kleine, klapstoeltje naast haar bed.
‘Druk, druk, druk!’, bast hij, terwijl hij achterwaarts de kamer verlaat. ‘Ik moet er vandoor. Vanavond kom ik terug met Anneloes. Ik zal wat spullen uit je huis ophalen.’ De deur slaat, harder dan behoorlijk, achter hem dicht. Emma kijkt berustend naar haar buurman Daniel, die de schouders, onder zijn witte doktersjas, begripvol ophaalt.

In zijn gedachten verdwijnt
kerstvakantie als sneeuw voor de zon

‘Verdomd lastige situatie’, denkt Mark terwijl hij zijn Tesla op de oprit, met de hoge bomen aan weerszijden, slordig parkeert. Sinds het vertrek van zijn vader, inmiddels drie jaar geleden woont zijn moeder alleen in de ruime villa. ‘Te groot’, geeft ze al jaren volmondig toe. ‘Maar al drieënzestig jaar mijn geboortegrond. De tuin is me zo dierbaar!’
‘Met twee gebroken armen valt er weinig te snoeien!’ denkt Mark grimmig. Hoe zijn moeder, hoe zelfstandig en actief ook, zich nu in haar eentje moet redden, is hem een raadsel. ‘En dat nog wel in de decembermaand. ‘Alsof we al niet genoeg te doen hebben!’ In gedachten ziet hij zijn jaarlijkse kerstvakantie in de Zwitserse bergen, met Elspeth en de kinderen, verdwijnen als sneeuw voor de zon.

Zoekend naar de juiste sleutel aan zijn sleutelbos, nadert Mark de glanzend groen geschilderde voordeur, die tot zijn verbazing openstaat. Versplinterd hout rondom het koperen slot, het deurkozijn zwaar beschadigd. ‘What the hell …….?’ mompelt hij, terwijl hij de deur openduwt.

‘What the hell….?’

Verbijsterd kijkt hij naar de chaos in de doorgaans zo keurige hal. Fotolijsten liggen versplinterd op de grond, de Friese staartklok, die ooit van zijn grootouders was, ligt gekneusd op het parket, waaruit een grote glasscherf beschuldigend omhoogsteekt.
In de huiskamer is de wanorde compleet. Zijn moeders geliefde schilderijen liggen op de grond. De inhoud van de ladekast ligt verspreid over stoelen en banken. Op het stemmig versleten Perzische tapijt ligt de televisie, de snoeren uit het stopcontact gerukt. Ernaast een onwelriekend bruine hoop. Duidelijk menselijke ontlasting.
‘What the hell….? stamelt Mark nogmaals. Terwijl hij zijn IPhone XR uit zijn jaszak haalt, voelt hij de inhoud van zijn maag omhoogkomen.

Volgende week deel 2: Wat heeft Emma’s ex met haar ongeluk te maken?