Toen wij drie jaar geleden vier weken in Australië waren, zei mijn geëmigreerde tante Mien tegen me: ‘Marlies over mijn leven zou je een boek kunnen schrijven!’ Sinds die tijd ben ik van plan een familiegeschiedenis te schrijven over het grote gezin waar ik opgroeide vergeleken met het bijna even grote gezin van Oom Wielie en tante Mien die in 1960 naar Australië emigreerden. Hoofdpersoon wilde ik beide moeders van die gezinnen maken. Hoe verging het hun tijdens hun leven? Waren er overeenkomsten? En wat waren de verschillen tussen de gezinnen in de twee continenten?

Tante Mien (zittend) en oom Wielie naast Marlies’ vader en moeder.

Weinig informatie over jaren vijftig

Op een of andere manier kwam ik er maar niet toe. Tot we allemaal thuis moesten blijven om het coronavirus in het gareel te houden. Net als mijn vorige boek Kazernekind dat geschreven is toen ik afscheid nam als hoofdredacteur en niet direct nieuwe freelance opdrachtgevers had, zou deze crisis misschien wel het ultieme moment zijn met dat tweede boek te starten. Ik merkte dat ik toch een schop onder mijn kont nodig had om daadwerkelijk te beginnen. Daarom downloadde ik de korte online cursus Kickstart je boek van mijn vroegere redacteur bij Ambo Anthos, Jet Hopster. Daarna probeerde ik afspraken te maken met de familie overzee om ze via FaceTime te interviewen, te beginnen met de jaren van 1950 tot 1960. Uiteindelijk lukte dat, maar van die jaren wisten ze jammer genoeg bitter weinig. Logisch eigenlijk, want de leeftijd van de kinderen varieerde van anderhalf tot zeven jaar toen ze in 1960 met de boot naar Australië vertrokken. Eeuwig zonde dat ik mijn tante niet heb geïnterviewd toen ze die opmerking maakte… Want jammer genoeg zijn zowel mijn tante als mijn moeder in 2018 overleden.

Tien woonplaatsen opvragen

Van mijn eigen familie weet ik vanzelfsprekend veel. Maar omdat mijn vader beroepsmilitair was en hij vaak werd overgeplaatst, is ons gezin tien keer verhuisd. En wanneer woonden we nou ook alweer waar? Ik zou natuurlijk bij alle bevolkingsregisters van die gemeenten informatie kunnen opvragen. Een tijdrovende klus! Toen bedacht ik dat ik ook het ministerie van Defensie zou kunnen mailen om het personeelsdossier op te vragen van mijn al lang geleden overleden vader. Helaas kreeg ik van het ministerie een mailtje dat het, in verband met het coronavirus, aanzienlijk langer zou duren dan de maand die er oorspronkelijk voor staat. Begrijpen deed ik dat niet helemaal. Het is toch niet meer dan een druk op de knop om dat te achterhalen, dacht ik. Maar wacht, mijn vader heeft vanaf 1945 in het leger gediend, dus waarschijnlijk ligt zijn loopbaan in een of ander papieren archief en werken mensen nu enkel vanuit huis…

mijn moeder
Vader en moeder Mielekamp op hun trouwdag.

Boekwerk met gegevens familiegeschiedenis

Hetzelfde gebeurde, toen ik gegevens opvroeg over de eerste tijd van mijn familie in het Australische opvangkamp Bonegilla. Ook dat zou minstens een maand en wellicht langer duren. Ik belde een neef van me die in die jaren in dezelfde plaats woonde als mijn geëmigreerde familie. Hij was te jong om zich veel van dat gezin te herinneren, vertelde hij. Maar ik moest eens met zijn oudste broer Wim gaan praten, die kon wel eens mooie herinneringen hebben. Vooral omdat hun beider gezinnen tijdens de woningnood begin jaren vijftig samen hadden ingewoond bij mijn oma en opa.

Wat een schat aan informatie kreeg ik van wim. Behalve een mooi interview, kreeg ik een boekwerk mee over de jaren vijftig en zestig van het gezin Böhmer, waarvan mijn moeder en de man van de andere hoofdpersoon kinderen zijn. Achteraf stuurde hij me nog twee A-4’tjes met anekdotes die de twee hoofdpersonen naar zijn ouders schreven toen die 40 jaar getrouwd waren.

Schat aan foto’s

Een andere neef, Sjaak, van me bleek een fotoboek te hebben gemaakt van alle kinderen uit het gezin Böhmer. Daar bleken een schat aan foto’s van de twee moeders met hun gezinnen bij te zijn die hij me op mijn verzoek digitaal opstuurde.

Nu popelde ik om met het boek over mijn familiegeschiedenis te beginnen, ofschoon ik nog niet alle informatie had. Mijn moeder was een verhalenverteller en daarom wist ik veel van haar eerste huwelijksjaren. Daarover had ik bij haar uitvaart een toespraak geschreven. Die dient nu als basis van het eerste hoofdstuk. En zo ben ik na drie jaar eindelijk begonnen aan dat boek dat al jaren in mijn hoofd zat…

Eerder verschenen van Marlies Mielekamp op Meerdanvijftig.nl:

Mijn moeder heeft nooit de kans gehad

Molukse gijzeling voorgoed in het geheugen

Gepensioneerd en druk, druk, druk

Costa Blanca mooie plek om zomer te rekken