Nieuwsgierige Nederlander die ik ben, is er niets mooiers dan gratis(!) gebouwen te bezoeken, die ik anders niet in mag. Op 10 en 11 september is weer zover, als de Open Monumentendagen worden gehouden.

Amsterdam en daarbuiten

In Amsterdam draait het programma dit jaar om het 100jarig bestaan van de Amsterdamse School, de kenmerkende stijl van de gebouwen in de Spaarndammerbuurt en Oud West in Amsterdam. Mooie golvende lijnen en veel jugendstilachtige versieringen aan scholen, kerken en woonhuizen.
Met al het moois dat Amsterdam te bieden heeft, duurde het jaren voordat ik ontdekte dat er buiten de hoofdstad ook Open Monumentendagen zijn. Zo ging ik vorig jaar voor het eerst op uitnodiging van een vriend de stad uit. Kwam mooi uit, omdat ik het wachten in de rij voor de Amsterdamse grachtenpanden wel beu was.

Voorliefde voor gebouwen uit mijn jeugd

De ‘nieuwste’  monumenten zijn die uit de Wederopbouw, de periode van de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw (wederopbouw Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed). In deze tijd ben ik opgegroeid en verhuisden mijn ouders steeds naar de nieuwste wijken van Amsterdam. Dat waren achtereenvolgens de Kolenkitbuurt (jaren ’50), Buitenvelder (’60) en de Bijlmermeer (’70). Niet zo gek dat ik een voorliefde heb ontwikkeld voor de buurten en gebouwen uit mijn jeugd. Ik leid er nu zelf mensen rond.

Het Rijke Roomse verleden

Mijn vriend en ik maken deel uit van een groepje fans van de Wederopbouw. In Amersfoort bezochten we dus per OV-fiets een aantal panden uit deze tijd. Zoals het Leerhotel in een voormalig klooster. We zwierven door het enorme complex van kapel, gangen, trappen en binnentuinen en bewonderden veel mooie beelden en schilderijen. De ex-katholiek in mij voelde zich helemaal thuis in de stille gelovige sfeer. Die troffen we ook even verderop in een vrouwenklooster, nu gevuld met allerlei bedrijfjes. De glas-in-loodramen in het vroegere Eemklooster wierpen een prachtig licht op het Rijke Roomse verleden. Ironisch dat deze monumenten werden gebouwd in de tijd dat de ontkerkelijking toesloeg.

Gluren bij de buren

Daarna fietsten we naar Huis Manassen een villa (zie: huis manassen) uit 1963 van Gerrit Rietveld, één van Nederlands beroemde architecten uit de Wederopbouwperiode. De eigenaren hadden veel van het interieur intact gelaten. Zo was er een vernuftige niet-elektrische intercom, waarmee de gezinsleden met elkaar konden communiceren. Ook de meubels stamden nog uit dezelfde tijd. De eigenaresse leidde ons rond en wees ons op allerlei details, zoals de voor die tijd gloednieuwe centrale verwarming. Gluren bij de buren; leuker kan het niet zijn! We waanden ons even bewoners van zo’n prachtige villa in het bos.

Oud en nieuw naast elkaar

De OV-fiets bracht ons terug naar de drukte van de binnenstad van Amersfoort. Daar kwamen we nog een keer Gerrit Rietveld tegen als ontwerper van een galerie.  Naast het centrum is de Nieuwe Stad gekomen. Ook een bijzonder gebouw, dat de Volksuniversiteit, muziekschool, archief en bibliotheek herbergt. Een staaltje van prachtige moderne architectuur. Vooral voor wie naar boven kijkt, want de plafonds zijn origineel. We zoefden per lift naar de bovenste verdieping en genoten van een prachtig uitzicht over Amersfoort.

Omgetoverde fabriek

Moe van al het moois kwamen we terecht in de monumentale oude Prodentfabriek. De tandpasta heeft plaats gemaakt voor restaurantjes, ateliers, studio’s voor muzikanten en dansers, winkeltjes en bedrijfjes. Er heerst een aanstekelijke creatieve sfeer. Ik bleef de ene foto na de andere schieten van de graffiti en opvallende gebouwen.
Wie de drukte in Amsterdam wilt vermijden, kan dus komend weekeinde in Amersfoort heel wat bijzonders ontdekken. Zelf ben ik benieuwd naar het bijzondere klooster uit de jaren vijftig in het Brabantse Schaijk, het Jan de Jonghuis. Want ik blijf een echte Wederopbouwfan!