Ik krijg een appje uit het verre Azië, waar mijn jongste dochter rondtrekt. “Mama, het is toch: kom je op het eten?” Ze blijkt een discussie te hebben met haar vriend, die deze formulering niet kent. “Het is vast Noord-Nederlands,”app ik haar terug. “We zijn niet zo van spontane gastvrijheid. Zo’n vraag houdt de boodschap in dat je eigenlijk liever hebt, dat iemand ervoor of erna komt. En anders wil je het wel weten, want dan kun je ermee rekening houden bij het boodschappen doen. “Mee-eten klinkt veel vriendelijker, dat houdt ‘schuif maar aan’ in.”

Aanschuiven tijdens feestdagen

Er zijn heel wat mensen bij ons thuis aangeschoven de afgelopen kerstdagen. En ik ben benieuwd wie er met Oud&Nieuw weer langs komt. Thuis bij onze Noordhollandse moeder mochten mijn vriendinnetjes niet zomaar mee-eten, die kwamen duidelijk óp het eten. En bij hoge uitzondering. In reactie daarop heb ik me altijd voorgenomen dat vriendjes en vriendinnetjes van mijn kinderen mochten mee-eten. Als hun ouders het natuurlijk goed vonden.

Kleinzoon mag altijd mee-eten

Mijn kleinzoon mag altijd mee-eten, ook ongevraagd. Terwijl zijn manier van eten toch eigenlijk echt ‘óp’ is. Vorig jaar had ik zijn achterneefje voor het eerst bij de kerstbrunch en toen had ik nog in gedachte de vraag: ‘moet het zo’n troep rond een kinderstoel worden?’ Inmiddels weet ik dat het antwoord ja moet zijn. Eten is op die leeftijd onderwerp van wetenschappelijk onderzoek. Je kan het naar beneden laten vallen (soms komt het dan terug), je kan er met je handje op slaan en dan verandert het van vorm. Je kan je hele bord omkieperen, want de achterkant is ook heel leuk. Soms maakt het bord ook een geinig geluid als je ermee op de tafel slaat maar hé, waar is mijn eten nu gebleven?

Mijn vingers jeuken om een lepel te pakken

Mijn dochter laat Thijs met zijn handen eten, terwijl ik hoofdschuddend toekijk. Dat geknoei -zelf doen- schijnt goed te zijn voor zijn motorische ontwikkeling. Mijn vingers jeuken om een lepel voor de zich snel door mijn kamer verspreidende groente, aardappelen en vlees te pakken. Verder wordt er wel angstvallig opgelet op toegevoegde suiker en zout in zijn voeding. En fruit, daar herken ik mijn eigen opvoedkundige opvattingen gelukkig wel weer in. Nog steeds ligt de vraag op mijn lippen bestorven als mijn uitwonende  kinderen op bezoek komen: “Eten jullie wel genoeg fruit?” Hebben ze wat om over te praten bij mijn begrafenis, zeg ik tegen ze als ze beginnen te lachen.

Mee-eten mag, als ze alles maar óp eten

Voorlopig is het alleen nog een gespreksonderwerp aan tafel. Tevreden kijk ik uit op de aanwezigen die allemaal lekker mee-eten. Niets geeft me meer voldoening dan dat er voor al die mensen genoeg voedsel is. Wat een rijkdom, realiseer ik me dan. Maar pas echt blij ben ik natuurlijk als ze straks, mijn kleinzoon incluis, alles óp eten.

Openingsfoto: Unsplash/Sebastian Coman Photography