In Gent staan in de wijk Rabot drie woontorens. Ze zijn in 1972 en 1973 gebouwd, compleet verwaarloosd en inmiddels gesloopt. Christina Vandekerckhove heeft de nadagen van de flat en haar bewoners geportretteerd en won met die documentaire de publieksprijs tijdens het Film Fest Gent 2017. De film is een lofzang op het overleven en aan de nostalgie. Sinds deze week draait de film ook in de Nederlande bioscopen.

Rabot,  zo’n typische jaren ’70-flat

Het mooie van boven de vijftig zijn, is dat je veel hebt mee gemaakt. Zo ken ik de geschiedenis van de Bijlmer van dichtbij. Ik heb de wijk zien bouwen, afglijden, gesloopt zien worden en omgetoverd tot een nieuwe wijk. Omdat ik oud genoeg ben en in de buurt woon. Iedereen kent de verhalen over de verloedering van de Bijlmer uit de krant.

Iedere stad kent wel zo’n woontoren
Rabot

Idealisme uit de jaren zeventig verworden tot deprimerende woonomgeving.

Maar ooit werd de wijk met net zoveel idealisme en hoop gebouwd en in dezelfde tijd als de woontorens van Rabot.  En ja, ook deze drie woontorens maken plaats voor laagbouw, net als in de Bijlmer. De wijk wordt mooi, maar wel voor een ander, rijker publiek. Trouwens kent elke stad wel een torenflat die zijn mooiste dagen heeft gehad en nu soortgelijke wanhopige bewoners kent. Bewoners die kampen met armoede en psychische problemen, overlast geven of aan eenzaamheid te gronde gaan. Zo’n flat waar eigenlijk niemand wil wonen.

Oudere bewoners zagen buren vertrekken

Schrijnend zijn de beelden van de oudere bewoners, die soms al tientallen jaren in de flat woonden. Ze zijn de getuige en de geschiedenis van de flat in levenden lijve. Ze verhalen over onderlinge hulp en gezelligheid. Dat elke week de flat werd schoongemaakt. Nu moeten ze alle drie de liften proberen, of er één wil werken. Ze hebben hun buren zien vertrekken.

Eenzaam, straatarm en vol vooroordelen

In afwachting van sloop werden in de flats de meest hopeloze huurders geplaatst. Onderhoud werd niet meer gepleegd. De flat en de lift zitten dus onder de kreten van woede en wanhoop. “Hand in hand terug naar eigen land” doet nog glimlachen, maar andere kreten zijn vulgair en met vooroordelen: Van de oudere bewoners zijn er veel die na de dood van hun man of vrouw vereenzaamden. Ze zijn vaak straatarm. Eén bewoner rolt dunne sjekkies voor buiten en heeft precies uitgerekend hoeveel elk sjekkie hem kost. Een ander houdt elke aankoop bij. Op tafel lange lijsten uitgaven.

Alsof je naar aflevering van Frans Bromet’s buren kijkt

De film biedt ook een inkijkje in het bestaan dat drie drugsverslaafden proberen op te bouwen na het afkicken. Hun verdriet om het verlies van hun kinderen en de poging nog iets van het leven te maken. Je ziet de komende afleveringen van Spoorloos, waar kinderen op zoek gaan naar hun uit het oog verloren ouders zo voor je.

“Ik ben van Gent, niet van Ghana”

Een Ghanese vrouw is kennelijk voorgoed haar verstand in de drank verloren. Dezelfde teksten rollen steeds uit haar mond: “Ik ben van Gent, niet van Ghana, ik haat Afrikanen.” Haar Belgische man is ze eeuwig dankbaar dat hij voor haar Belgische paspoort heeft gezorgd. Geduldig zorgt hij voor haar. Dolblij is ze met haar flat. De buren denken daar duidelijk anders over. Ook dat doet denken aan televisie. In dit geval de afleveringen van Buren van Frans Bromet. En dat zijn nog maar enkele voorbeelden van de Rabotbewoners die voor de camera verschijnen.

Twee broers kijken in hun eigen kamer tv

Rabot

Bewoners delen in de armoede in ‘Rabot.’

We volgen bewoners tijdens ontbijt, overdag en tijdens het avondeten en daarna hun avonden, vaak voor de tv. We zien een moeder een Oost-Europees liedje zingen voor haar baby. Later zien we ze verhuizen. Een Turkse moeder zingt samen met haar zoon een lied, terwijl hij op het keyboard speelt. Twee broers van middelbare leeftijd kijken ieder in hun kamer tv. Dan blijkt dat de een de zorg voor de ander van zijn vader heeft overgenomen, omdat hij wat ‘simpel’ is. Na een gezellige scène van een man en vrouw aan de maaltijd blijkt dat de vrouw al vaak psychotisch is geworden en diverse opnames achter de rug heeft. Later horen we haar verzuchten blij te zijn dat ze met de Kerst thuis is. Een vader houdt het niet meer droog als hij vertelt dat zijn vrouw is overleden. Hij zorgt nu alleen voor zijn tienjarige dochter.

Beelden zijn het verhaal van Rabot

Dat is het recept van de film. De bewoners vertellen over hun leven of de film volgt hun bezigheden in en om hun appartement. De beelden zijn het verhaal. Commentaar of vragen zijn er niet. Tussendoor scènes van de sloop, van de gangen, van lege huizen met diverse behangetjes, achtergelaten gordijnen en lampen, een enkele foto aan de muur. De lift als schakel tussen de scènes. Schurende metalen geluiden begeleiden de beelden, maar daarnaast is er ook de muziek van de bewoners. Die leveren het commentaar. “Love me tender” van Elvis Presley bij een naar liefde snakkende man. “Je sais” van Jean Gabin bij verhalen over verloren geliefden van een ander. Een oude man wordt wakker met op de radio de “Stabat Mater” van Pergolesi, terwijl hij moeizaam in zijn sloffen schuift.

Hoopvol einde

“Alle bewoners hebben een andere woning gekregen binnen Gent”. Zo staat het in de aftiteling. Voor veel oudere bewoners was de verhuizing een welkome uitweg uit de verloedering. Een nieuwe kans. Weg van de oude sores. Slotbeelden zijn van dansende bewoners en muziek van een band. Een verademing na alle samengebalde ellende.

Rabot wordt in Nederland uitgebracht door Amstelfilm.