Het was de eerste auto van Dik Bolkestein in 1963: een Trabant 600. “En hij kon goed meekomen met andere kleine auto’s zoals de Fiat 600 of een DAF.” Dat schreef hij als reactie op de foto’s van oldtimers die Kees Rooze afgelopen zomer op onze site plaatste.  Door de vele -warme- reacties greep onze fotograaf op kerstbezoek in Berlijn onmiddellijk naar zijn camera, toen hij een stoet van de Oostduitse oldtimers zag vertrekken. Een ode aan de volksauto die als Trabant dit jaar precies 60 jaar geleden in Zwickau voor het eerst de fabriek uit reed.

Onderweg gaat de duim in de lucht

De liefde voor oldtimers bindt de eigenaren van een Volkswagen Kever, Zweedse Volvo, Saab, Franse Eend of Oostduitse Trabant. Dus gaat de duim altijd de lucht in als Henri van der Belt uit Balkbrug in zijn ‘Maatje’, want dat is de vertaling van Trabant langsrijdt. Rond de eeuwwisseling verloor autohobbyist Henri van der Belt zijn hart aan een Trabant die hij zag staan. Een tiental jaren later sleutelen, reizen en ontmoetingen met medeliefhebbers later is hij daardoor zelfs voorzitter geworden van de Trabantclub Nederland.

Onverwoestbare carosserie

“Zo’n knap kunstje om deze wagen te ontwerpen voor zo weinig geld!”, vertelt Henri liefdevol. Het imago van de Trabant was vanwege de carrosserie goedkoop maar inmiddels blijken de autootjes onverwoestbaar. Vanwege het gebrek aan staal achter het IJzeren Gordijn werd alleen het binnendeel daarvan vervaardigd. De buitenkant; spatborden, portieren, dak, motorkap en kofferdeksel waren gemaakt van Duroplast. Dat is een kunststof van katoenvezels, gedrenkt in fenolhars. Die hars kon men winnen uit het ruim voorhanden zijnde bruinkool. Voor de medewerkers van de Nederlandse Hoogovens was het daarom ook een heerlijk autootje, omdat de Trabant niet gevoelig was voor het ijzeroxide dat er op het terrein ronddwarrelde.

Getrouwd in een Trabant

Bij Henri van der Belt is de liefde voor de Trabant inmiddels ook verstrengeld met zijn relatie. Want hij deelt die gevoelens met zijn technisch onderlegde eega. “Mijn vrouw werkt in het dagelijks leven voor Scania en zorgt bijvoorbeeld altijd dat de remmen van onze Trabant op orde zijn. We zijn zelfs getrouwd in een Trabant!”

Kampeerweekeinde voor liefhebbers  hoogtepunt 2018

Afgelopen weekeinde kwamen de leden van de Trabant Club Nederland weer bij elkaar in Heukelum voor de jaarlijkse vergadering. In Nederland rijden er nog 600 auto’s rond. Weinig afgezet tegen het totaal van bijna 3,1 miljoen Trabanten die er tot begin jaren ’90 zijn gemaakt. In Berlijn is er nog een vloot aanwezig, waarin onder andere een speciale ‘Muur-rit’ van ruim 2 uur gemaakt kan worden. Maar in Nederland valt er voor de Trabi-liefhebber ook genoeg te beleven. TCN-voorzitter Henny van der Belt kijkt al uit naar het kampeerweekeinde met Pinksteren in Meerssen en in augustus in Dedemsvaart. “Samen aan lange tafels met elkaar eten, sleutelen en natuurlijk tochtjes maken.” Want er bestaat natuurlijk niets mooiers dan het pruttelend geluid van de tweetaktmotor.