We zijn de kat kwijt. Net teruggekeerd uit Frankrijk, gaat hij nog even naar buiten voor een avondwandeling door de tuin en komt niet terug. Dat verbaast ons zeer, want Sjakie is altijd bij ons in de buurt, meer zoals je dat van een hond verwacht dan van een kat. Sjaak is dan ook een bijzonder geval; we vonden hem als kitten in de heg van onze tuin in Frankrijk.

Sjakie opgevoed door Jitte

Jitte en Sjakie

Hij lag daar klagelijk te piepen, miauwen zou een te overdreven benaming zijn voor het kleine geluid dat uit dat armzalige lijfje kwam. Mager, nat en met ontstoken ogen keek hij ons bang aan. “We laten hem één nacht liggen”, besloot ik kordaat, “met een beetje geluk vindt de moederkat hem terug”. “Ja, of die buizerd die hier steeds rondjesvliegt boven het weiland” stemde mijn schoonzoon, die de wereld altijd van de beste kant beschouwt, in.

De volgende ochtend hebbben we Sjakie uit de heg gehaald. Zijn angstig beven ging al snel over in genoeglijk spinnen. Hij had zijn thuis gevonden, wij hadden een kat. Een kat die grotendeels door onze hond werd opgevoed. Een kat die mee heen en weer pendelt tussen Frankrijk, waar hij Jaques heet, en Nederland. Een kat die nu dus vermist is.

Briefjes en kattenverhalen

We hangen briefjes op met foto’s en telefoonnummers, op lantarenpalen en in de winkels in de buurt. We schakelen sociale media in, en zijn ervan overtuigd hem terug te vinden.
In de tussentijd herlees ik (voor de derde keer!) de kattenverhalen en -gedichten van Frans Pointl (1933-2015) in het mooie boekje ‘Poelie de Verschrikkelijke’ , dat werd uitgegeven in 2008, ter gelegenheid van de 75e verjaardag van de schrijver.

De liefde voor katten is hem met de paplepel ingegoten, lezen we in het eerste verhaal. Zijn moeder kon het niet over haar hart verkrijgen om nee te verkopen als iemand haar een kat aanbood of als er één kwam aanlopen. Zo deelden ze hun huis, in Heemstede, al snel met acht katten. De zorg voor de katten maakten een flink deel van hun leven uit. Daar kwam verandering in toen ze in 1942 plotseling naar Amsterdam moesten verhuizen.

Terug naar kat Wortel

De jaren daarna mag Frans niet over de achtergelaten katten praten, net zomin als over het huis in Heemstede. Als hij vijftien is, gaat hij, zonder het aan zijn moeder te vertellen, een kijkje nemen bij hun oude huis. “Ik durf de zijstraat niet in. Veronderstel dat ze in de tuin zijn, tante Jet, tante Martha, oom Simon en tante Lies met de tweeling, opa en oma.” Zijn familie ziet hij niet, wel denkt hij hun oranje kater Wortel te herkennen.

De schrijver heeft veel zwerfkatten opgenomen en verhaalt in het boek over zijn “levenspartners”. Het samenleven met katten gaat niet altijd goed: ‘Poelie de verschrikkelijke’ misdraagt zich zo vreselijk dat de andere katten én de schrijver doodsbang voor het beest zijn. Een medium beweert dat de kat een reïncarnatie van Hitler is. Uiteindelijk is de kat niet te handhaven in huize Pointl en besluit de schrijver om de kat in te laten slapen. „Waarschijnlijk ben ik de enige Jood ter wereld die heeft gehuild om Hitlers dood.”

Frans Pointl werd in 1989 bekend door zijn verhalenbundel ‘ De kip die over de soep vloog’. Op zijn tachtigste verjaardag, in 2013, verscheen zijn laatste boek, ‘De laatste kamer’.

kattentherapeut voor Sjaak

‘Oude’ Sjakie had het naar zijn zin.

Terug naar Sjaak: verschillende bewoners van de straat achter ons huis hebben hem gezien. We gaan snel kijken. Daar loopt Sjaak. Wat magerder, wat schuwer, maar dat is logisch, na tien dagen rondzwerven. Hij vlucht een dakgoot in. Wij halen hem eruit, met behulp van twee ladders. Er moeten hem vreselijke dingen zijn overkomen; hij blijft bang, eet en drinkt niet en wil niks van de hond weten, terwijl ze dikke maatjes waren. We geven hem zalm en leverworst en overwegen een kattentherapeut in de arm te nemen.

Na zes dagen belt een oudere dame aan. “Zou het mogelijk zijn dat jullie mijn kat hebben? Die is al een week kwijt.” De kat springt onder de bank vandaan en loop spinnend naar zijn baasje.
Ik denk niet dat we Sjaak ooit nog terugzien.