Figuurlijk gezegd dan! Het gaat ook niet over een spijkerbroek. Als directiechauffeur maakt Gert Nonnekes veel mee. En niet alleen met de (inter)nationale -soms beroemde- gasten die hij vervoert. Zijn kennis en ervaring  heeft hij opgedaan sinds hij in 2010 de opleiding tot directiechauffeur (CBR-examen) heeft gedaan. Die helpen hem dagelijks door het verkeer. Wat hij daarin mee maakt! Hij neemt de lezers graag mee en vertelt wat hem opvalt. Deze keer gaat het over ritsen op de snelweg. Of bij een zijstraat of een rotonde.

Ritsen is wettelijk verplicht

Vroeger had je een tweebaansweg en dat was het dan. Toen sprak je niet over ritsen. Je had dan alleen hele vervelende weggebruikers die op het laatste moment na een inhaalactie er nog even tussen moesten. Vol in de remmen. Met alle risico’s van dien. Inmiddels hebben we bredere wegen met twee, vier en soms wel zes rijstroken. Maar dat worden er ook weer minder. Invoegen dus, ritsen. Dat geeft af en toe nogal wat ergernis. Waarom eigenlijk? Het is wettelijk verplicht!

Laatst maakte ik het weer eens mee. Je kon het aan zijn gezicht zien: “Jij komt er hier lekker niet tussen mannetje!” Even extra gas en dan vol in de remmen. Bot boven op zijn voorligger. Zo. Lekker puh. Pfff! Mij er tussen laten had een seconde of twee gescheeld.

Het staat in de wet!

Op de wat drukkere tijden of bij wegwerkzaamheden en ongelukken ontstaan bij de vermindering van rijstroken over het algemeen files. Die geven al ergernis natuurlijk. En dan moet er ook nog eens een auto tussen. Dat weet je toch? Sterker nog, ritsers hebben volgens de Verkeerswet voorrang. Het heeft niets te maken met hoffelijkheid om iemand er tussen te laten.

De borden zijn duidelijk. Ritsen na 1 km, ritsen na 300 m en ritsen vanaf hier. Er zijn ook borden met: ‘Geef ritser de ruimte’. Je kunt er al heel lang rekening mee houden. Beetje gas los, beetje ruimte geven. Ruimte voor één auto is voldoende.
Degene die moet invoegen rijdt zover mogelijk door, past zijn snelheid aan en schuift er langzaam tussen. Het verbetert de doorstroming. Meer zelfs dan dat je even gas geeft en weer  moet remmen. Elke keer remmen geeft een domino-effect met kans op nog meer filevorming.

Ritsen en laten ritsen

Gek genoeg lost de file op daar waar het aantal rijstroken minder wordt. Juist als je op de juiste manier ritst en laat ritsen.

Hoe ik dat als directiechauffeur doe? Zoals het hoort. Als ritser rijd ik zover mogelijk door, pas mijn snelheid aan en voeg in. Als bestuurder in de andere baan geef ik één auto ruimte of soms wel twee. Je wint er absoluut geen tijd mee door het níet te doen. En zelfs al zou het niet wettelijk verplicht zijn, wat meer hoffelijkheid maakt het verkeer wat prettiger.

Stel, je rijdt op een voorrangsweg met zijstraten of op een rotonde. Het is druk en de zijstraten staan ook vol. Dan is het toch handig om bij elke auto een auto in te laten voegen? Een soort hoffelijk ritsen dus? Wat zal het je in rijtijd schelen? Druk is het toch en iedereen wil graag naar huis of naar zijn werk. Of heeft een afspraak bij de dokter. Zelf ben je denk ik ook blij als iemand jou er tussen laat. Of niet?

Overigens, zijstraten moet je sowieso altijd vrij houden. Dat wordt nog wel eens vergeten, bewust of onbewust.

Hoffelijkheid siert de weggebruiker

En de directiechauffeur zelf? Ik laat als het druk is of als de mogelijkheid zich voordoet altijd een auto invoegen uit een zijstraat of op een rotonde. Levert altijd wel een opgestoken hand als bedankje op. En dat is ook wat waard. Kruisingen en zijstraten houd ik altijd vrij. Vooral ook om weggebruikers die die straat in willen de gelegenheid te bieden. Hoffelijkheid in het verkeer siert de weggebruiker.

Meer lezen van de directiechauffeur onderweg

Dit is de vijfde bijdrage van Gert over zijn ervaringen als directiechauffeur op de weg. Vorige keer schreef hij over autorijden bij mist en regen. Daarvoor over handen aan het stuur. Eerder schreef hij over links rijden en verkeerd remmen. Gert schrijft ook regelmatig over zijn wandelingen. Zo signaleerde hij de trend van urban walking.

Openingsfoto: Jeroen van Lieshout/flickr.com