In de zesde klas van de lagere school kregen we bij tekenles de opdracht een zelfportret te maken. Met het tipje van de tong uit mijn mond boorde ik al mijn talent aan om een zo goed mogelijke gelijkenis te creëren. Het resultaat was een beetje ouwelijk geworden voor mijn twaalf jaar en dat zagen de kinderen in de klas ook. “Je lijkt je moeder wel,” zeiden ze. En ik dacht aan haar onderkin en zei in mezelf: nee, in godsnaam niet als mijn moeder!

Mijn jongste dochter, bijna 30, plukt aan haar hals en roept de herinnering aan die tekening op. “Nou, bedankt, hè. Ik krijg dezelfde onderkin als jij!” Ik verweer me met mijn moeders genen en zeg dat ik er ook niets aan kan doen. Het voorval roept wel meteen de gedachte op, hoe mijn twee dochters verder over me denken en of dat het zelfde zal zijn als veel vrouwen: nee, in godsnaam niet als mijn moeder!

Stoppen met werken

Als puber meldde dezelfde dochter al, dat ze het later héél anders ging doen. Zij zou, in tegenstelling tot haar moeder, bij de komst van kinderen stoppen met werk en er álle dagen zijn voor haar kinderen. Of ik dat serieus moet nemen, weet ik nog niet, voorlopig zijn er nog geen kinderen in zicht.

Werken en kinderen combineren, dat ging mijn puberdochter niet doen. Foto: Vitolda Klein/Unsplash

‘Doe in godsnaam niet zoals je moeder’

Mijn oudste dochter dreigt daarentegen de overtreffende trap van mij te worden. Een ambitieuze kostwinner die de traditionele rol heeft geruild met haar man. Sinds een aantal jaren heeft hij grotendeels het huishouden en de zorg voor twee kinderen op zich genomen. Af en toe houd ik haar nu voor: ‘Doe in godsnaam niet als je moeder! En laat wat vaker, als er gekozen moet worden tussen gezin en werk, het kwartje vallen richting gezin.’ Want werkgevers zijn als een rupsje nooitgenoeg, weet ik na bijna 40 jaar ervaring.

Niet zozeer uiterlijk als wel keuzevrijheid

Het ‘Nee, in godsnaam niet als mijn moeder’ heeft wat onze generatie betreft niet zozeer met een onderkin te maken als wel met een gebrek aan keuzevrijheid van de vrouwen voor ons. Die conclusie trek ik samen met een vriendin. Haar moeder zat onder de plak bij een agressieve echtgenoot en kreeg om de anderhalf, twee jaar een ongepland kind. Mijn moeder moest door haar huwelijk werk opgeven en toen ze weer aan de slag ging in het eerste jaar van mijn middelbare school, had ze een te grote achterstand op de arbeidsmarkt opgelopen. Een frustratie die ze nooit te boven is gekomen. ‘Niet als mijn moeder’, nam ik me voor en verkoos te blijven werken toen de kinderen kwamen.

Net als mijn moeder…

Nu ik wat ouder ben, ontmoet ik op het kruispunt van mijn leven echter mijn moeder weer. Want cadeautjes hoefde ze als oma niet zozeer op Moederdag maar wel de bevestiging dat het haar, ondanks alle strubbelingen in de puberteit, gelukt was een hecht gezin om haar heen te vormen. Zoals ik geniet als ik merk dat mijn drie kinderen er ook voor elkaar zijn. Met én zonder ons. ‘Net als mijn moeder’, realiseer ik me. 

Nog meer over moeders

In 2019 werd voor de Boekenweek het thema ‘De moeder de vrouw’ gekozen. Naar aanleiding daarvan schreef Stella Ruisch ‘Aan de hand van mijn moeder’. Ook kwam haar moeder voor in de blogs die ze schreef over haar -naderend- omaschap, ‘Tussen hoofd en hart’ en ‘Drie moeders’. Marlies Mielekamp schreef ook ‘Mijn moeder heeft nooit een kans gehad.’ En Ellen Groenveld schetste een lief portret in ‘De onovertroffen Sachertaart van mijn moeder’.

Openingsfoto: Bence Halmosi/Unsplash