Al eeuwenlang worden in het oosten van het land tijdens de paasdagen vuren afgestoken. In 2020 kon het vanwege corona niet doorgaan en ook dit jaar zullen de bakens van licht niet te zien zijn. Corona is niet de enige bedreiging van deze traditie. Zullen we ooit nog om een paasvuur staan, vraagt Brigitte Leferink zich af.

Wekenlang hout gesprokkeld

Een paasvuur heeft iets magisch. “Vol verwachting klopt ons hart”, zingen we met Sinterklaas. Datzelfde gevoel krijg ik als ik voor de paasdagen naar Twente rijd. Zo gauw je van de snelweg af bent, zie je bij boerderijen al kleine hopen snoeiafval liggen. Bij vrijwel elk dorp is er een heel grote berg, ergens in een weiland. Ver genoeg van de bewoonde wereld. Wekenlang is het hout bij elkaar gesprokkeld door mensen in de omgeving. De laatste dagen voor Pasen is er vaak bewaking, om te voorkomen dat ze voortijdig in brand worden gestoken.

Geen wonder dat er bewaking wordt aangesteld; het gaat meer dan om een paar takken. Foto: Douwe Oosterveen/Pixabay.

Van heidens gebruik tot licht van Pasen

De traditie van paasvuren is eeuwenoud. De oorsprong is waarschijnlijk voorchristelijk. Het wordt in verband gebracht met de Oudhoogduitse godin van de lente Ostara. Het vuur en de rook zou voor vruchtbaarheid zorgen. Het was een wild feest vol uitspattingen. Mensen dansten rond de vuren, sprongen er doorheen en dronken veel. In de zeventiende eeuw wilden de protestanten een eind aan dit heidens gebruik maken, maar toen dat niet lukte werd het gebruik gekerstend. Het vuur wordt dan gezien als het licht van Pasen, het teken voor de verrijzenis van Jezus. Uit die tijd stamt waarschijnlijk de traditie die in veel plaatsen nog geldt, dat de pastoor (of een ander prominent figuur uit de plaatselijke gemeenschap) het vuur ontsteekt.

Naar de paasvuren van Sint Isidorushoeve en Buurse

Als kind ging ik met mijn ouders naar het paasvuur. Later met vrienden en vriendinnen en toen ik zelf kinderen kreeg, zetten we de traditie voort. Zo rond een uur of acht ’s avonds maken we ons klaar. Warme kleren aan, stevige schoenen die vies mogen worden en dan op pad. Soms gaan we naar het vuur in Sint Isidorushoeve, het kerkdorp waar mijn vader vandaan komt. Grote kans dat we daar familie treffen. Andere keren gaan we naar Buurse, daar is meer vertier in de vorm van een tent waar je na afloop wat kunt drinken en dansen. (Er is in de loop der eeuwen niet veel veranderd).

Natuurlijk zijn we altijd te vroeg en wachten we in spanning tot het vuur wordt ontstoken. Ondertussen kijken we naar de berg hout. Kunstig opgestapeld. Voor het brandt lijkt het nog niet zo imposant maar als dan (eindelijk) de fakkel erbij gehouden wordt en de vlammen langzaam maar zeker vat krijgen op het hout en een weg naar boven vinden, staan we met zijn allen te genieten. We warmen ons aan het vuur, snuiven de geur op, staren in de vlammen en schrikken soms op als er iets verschuift in de stapel. Ik kan uren kijken naar het vlammenspel van een haardvuur, maar dat is niets vergeleken met de fascinerende afwisseling van oranje en zwart, van licht en donker, zo groots en zo dichtbij van een paasvuur.

Een familietreffen bij het paasvuur. Foto: Dirk Schumacher/Pixabay

Heeft traditie van paasvuren nog toekomst?

2021 wordt het tweede jaar op rij dat Corona roet in het eten gooit. In 2019 werden veel vuren afgelast vanwege de aanhoudende droogte. Dat is niet het enige dat de traditie bedreigt. De laatste jaren neemt de discussie over de milieuschade en de schade voor de gezondheid van het stoken van hout toe. Er kwamen strengere eisen voor het materiaal dat gebruikt mag worden (meestal alleen nog snoeihout). Longpatiënten klagen over ademnood en als de wind verkeerd staat, kun je de vuren in de Randstad ruiken. Er is een groeiende groep mensen die de paasvuren liever vandaag dan morgen afgeschaft zien. Voor wie ermee opgegroeid is, zijn de vuren echter onlosmakelijk verbonden met het paasfeest en staan ze symbool voor de saamhorigheid op het platteland. Ze staan bovendien op de Unesco lijst van Immaterieel Cultureel Erfgoed. Of ze daar in de toekomst alleen nog opstaan als herinnering aan een vervlogen tijd, is koffiedik kijken.

Meer over Twente en Pasen

Brigitte Leferink schrijft vaker over haar Twentse roots. Zoals het artikel Twente: voor hunkertukkers en andere toeristen en het verhaal over haar moedertaal.  Stella Ruisch schreef vorig jaar over Pasen in coronatijd en eerder over opruimwoede voor Pasen. Marlies Mielekamp geeft tips om nog snel iets te maken voor de paasdagen.

Openingsfoto: Paasvuren bij Singraven in Twente in 2017. Foto: Johan Wieland/Flickr.com