Een bericht op Facebook over een versje uit een poesiealbum brengt Brigitte Leferink terug naar haar kinderjaren. Ze deelt haar herinneringen die het album bij haar oproept, de tijdloosheid van gedichtjes en de herkenbare plaatjes, met de lezers van Meerdanvijftig.

Versleten maar dierbaar

“Moest deze week ineens denken aan het versje Wees bevriend met kleine dingen”, schrijft een vriendin op Facebook. Daarbij een foto van haar poesiealbum met de tekst van dit versje. Geschreven door haar opa. Ook in mijn poesiealbum staat het. Ik duik in de kast waar een krat met al mijn agenda’s en schrijfboekjes staat. Onderin vind ik mijn poesiealbum. Een exemplaar met een groene kaft van kunstleer. Op de voorkant een tekening van een meisje en het opschrift Poesie. Het is een beetje beduimeld. Sommige pagina’s hebben vlekken, rafels of zijn met plakband (dat ondertussen bijna vergaan is) bij elkaar gehouden. Er is voor het eerst in geschreven in 1973. Na nog even graven in de krat, vind ik een ouder album, uit 1968. Het ziet er nog versletener uit, hangt nog meer uit elkaar en er is veel in gekrast en gekliederd. Beide boekjes zijn me erg dierbaar.

Goede raad

Wie op internet zoekt op versjes voor poesiealbums, komt dezelfde gedichtjes tegen als die in mijn albums staan. Veel versjes met goede raad: Begin de dag met een dansje, begin de dag met een lach. Die vrolijk kijkt in de morgen, die lacht de hele dag, schrijft mijn vader in 1968. In het andere album schrijft mijn moeder in 1973 iets soortgelijks.

Mijn ouders’ bijdragen.

Toekomstwensen

Op de rechter pagina’s staan de versjes, de linker pagina is vooral bedoeld voor een mooi plaatje en nog een kleine wens. Ik kom daar onder andere tegen: ‘Brigitte staat op de loer, om te trouwen met een boer.’ Iets verderop staat: ‘Sneeuw, hagel, regen en ijs. Brigitte gaat met Ollebollegijs.’ In dezelfde categorie: ‘Tip tap toosje, Brigitte kust een matroosje. Voor 10 tot 12-jarigen is dit blijkbaar een belangrijk item.

Linkerpagina’s zijn voor plaatjes.

Dat de toekomst verval met zich mee kan brengen staat in het bekende vers dat begint met 10 dat zijn de kinderjaren’. Het gaat verder met

'20 ga je aan het sparen. 
30 moet je zijn getrouwd (is me gelukt), 
30 ben je daarvoor te oud. 
50 ga je aan het zakken (in die fase zit ik nu), 
60 krijg je ongemakken. 
70 val je kilo’s af (dat mag wel eerder). 
80 ga je naar het graf (maar het gedicht is nog niet ten einde, er is nog hoop). 
90 kun je ook nog leven. 
100 zij je door God gegeven.' 

De buurjongen schrijft dit in 1970, als ik zes jaar oud ben. Mijn toekomst lijkt uitgestippeld. Zijn zus levert ook een bijdrage, maar de bladzijden waarop in potlood de namen van hun ouders staan, zijn leeg gebleven.

Gedichtjes in poesiealbum soms kunstwerkjes

De volwassenen herken je aan het mooie schuinschrift. De juffrouw van de eerste klas schrijft zoals wij leerden schrijven, rechtop maar wel aan elkaar. De onderwijzers hebben alleen een achternaam, één ondertekent met zijn handtekening en de toevoeging H.d.S., het hoofd der school.

Mijn klasgenoten maken er veel werk van. Hoekjes omvouwen, een hart tekenen en de randen vervagen, plaatjes van een bijpassend randje voorzien, woorden onderstrepen of zelfs de letters om en om in een andere kleur overtrekken.

De plaatjes zijn tijdloos. Je kunt ze nog steeds kopen. Grote vellen met bloemen, kabouters, dieren en wat moderner ogende varianten met glitters erop. De preciezen knippen de verbindingsstukjes eraf, anderen scheuren ze los of laten ze zitten.

Nog steeds te koop…

Poesie of poezie

Sommige mensen noemen een poesiealbum precies zoals je het zegt, met een zachte s. Poesie is het Duitse woord voor poëzie. De poesiealbums zijn uit Duitsland naar Nederland overgewaaid, alleen de uitspraak is niet meegekomen. Naast poesiealbums zijn er ook poëziealbums. Door sommigen correct uitgesproken maar po-ee-zie, met de klemtoon op een heel lang gerekte e, komt ook regelmatig voor. Ik hoor tot de eerste categorie, de poesiealbumzeggers. Een overblijfsel uit mijn jeugd. De correcte uitspraak klinkt me nog steeds raar in de oren. Bovendien vind ik poëzie veel eer, rijmelarijen gaat voor ongeveer de helft op.

Blijven herinneren

Bladerend door de beduimelde albums denk ik terug aan alle mensen die een bijdrage schreven. Sommigen vragen dat in hun gedicht. Zoals Pauline: ‘Aan de kant van ’t water, tussen gras en riet. Staat een heel klein bloemetje, ’t heet vergeet mij niet. Hier zet ik het neder, met een wens erbij. Dat je in je verdere leven, nog eens denkt aan mij.‘ Aan Pauline denk ik vaak. We hebben nog steeds contact, spreken en zien elkaar regelmatig.

Sommige andere schrijfsters en schrijvers van eenzelfde wens, zijn uit het zicht verdwenen. Verhuisd, naar een andere school, ‘gewoon’ uit mijn leven weggewandeld of overleden. Het lezen van hun naam brengt hen weer bij me.

Klein geluk

Het bericht op Facebook leidt tot een middag nostalgie. Ik google Wees bevriend met kleine dingen en ontdek dat er een cd met dezelfde naam is. Hierop zingt Anita levensliederen. Een voorproefje is te zien op Youtube.

Van de reis terug in de tijd word ik vrolijk. Klein geluk, zoals in het versje geschreven staat: Wees bevriend met kleine dingen, met een kleine bloem die bloeit. Met de vogeltjes die zingen, met een vlindertje dat stoeit. Met de heldere regendroppen, met de blijde zonneschijn. Wees bevriend met kleine dingen en je zult gelukkig zijn.

Op Meerdanvijftig schreven we vaker over gedichten:

Behalve in poesiealbums vind je gedichten ook op straat. Lees Karin de Lange’s verhaal over gedichten op de muur om even bij stil te staan. Stella Ruisch citeerde de Limburgse dichter Pierre Kemp in Op een heldere blauwe maandag. Daarnaast schreef Wiette van Klingeren naar aanleiding van de poëzieweek: Lees maar, er staat wat je verstaat.

Meer lezen over terug in de tijd? Karin schreef over speelgoed van een eeuw oud waar haar kleinkinderen nog steeds mee spelen en over reclamejingles (Zo in mijn sas met …).