Na lovende maar ook kritische berichtgevingen over de nieuwste blockbuster tentoonstelling in het Rijksmuseum Amsterdam, is kunsthistorica Mirelle Nunes zelf poolshoogte gaan nemen bij ‘Frans Hals’. Was deze Haarlemse schilder zijn tijd inderdaad ver vooruit? Hier volgt het antwoord op de vraag.

Ruwe stijl

In de 17de eeuw was Frans Hals (Antwerpen, 1582/84 – Haarlem, 1666) een van de meest bepalende schilders. Hals werd opgeleid als kunstschilder en trad toe tot het Haarlemse schildersgilde St. Lucas. Zijn specialisatie was de portretschilderkunst. Hij introduceerde een uitzonderlijk vernieuwende stijl, die vermakelijk en vol lef was, de zgn. ‘ruwe stijl’. Dit sloot aan bij de laatste artistieke ideeën in Italië en de Nederlanden van dat moment.

Bewondering voor ‘De vrolijke drinker’ van Frans Hals (1628).

De Haarlemse bevolking

Het gezin Hals vluchtte na de val van Antwerpen (1585) in de Tachtigjarige Oorlog naar de Noordelijke Nederlanden en kwam terecht in het protestante Haarlem. Hier geen onderdrukking van de Spanjaarden maar een rustige stad met een bloeiende lakenhandel. Door de schilderijen van Frans Hals krijgen we een inkijkje in de leefwereld van de Haarlemse bevolking in die jaren. Veel van zijn portretten (tweederde van zijn oeuvre) zijn gemaakt in opdracht van rijke kooplieden, die uitgebreid poseerden en regisseerden hoe zij op het doek kwamen.

Vermaak

Zelf zocht Hals mensen van de straat op. Deze portretten -eigenlijk typetjes- noemt men tronies. We zien losjes op het doek gezette lachende vissers, ‘dollen’ en vrouwen van lichte zeden.

Malle Babbe, bezongen en geschilderd door Frans Hals.

Geniale streken

Revolutionair voor de 17de eeuw waren de losse, zwierige verfstreken gecombineerd met precieze, gedetailleerde toetsen. Hierdoor creëerde Hals een heel levendig effect en leken de portretten te ‘ademen’. Kijk maar eens naar de kanten kragen en manchetten, de zwarte pakken (25 tinten zwart) en vooral de handen. Dit laatste is voor elke kunstenaar een proeve van bekwaamheid, waarvoor Hals met vlag en wimpel slaagt.

Portret van Isaac Abrahamsz Massa uit 1622

Meester van de Lach

Was het bij een portret in opdracht not done om de opdrachtgever glimlachend -laat staan met zijn tanden bloot- af te beelden, bij Hals werd de lach zijn handelsmerk. Juist omdat hij ook alledaagse mensen portretteerde kon hij deze (sociale) emotie van de mens bij hen breeduit toepassen. Een natuurlijke glimlach op het doek verscheen door de suggestie van beweging met de losse verfstreek.

De Grote Drie

In de reeks van groots opgezette tentoonstellingen voltooit het Rijksmuseum met deze expositie ‘De Grote Drie’ van de 17de eeuw: ‘De Late Rembrandt’ (2014), ‘Vermeer’ (2023) en nu dan ‘Frans Hals’. Grote namen – Rembrandt en Vermeer- die bij verzamelaars en bewonderaars door de eeuwen heen gewaardeerd werden. Frans Hals is daarin een uitzondering. Zo vond men in de 18de eeuw zijn schilderstijl te grof  (en zelfs slordig) en zijn afgebeelde jonge vrouwen te pittig. Een herwaardering van zijn werk vond pas plaats eind 19de eeuw. Een achterstand die nauwelijks in te halen viel ten aanzien van de engelachtige meisjes van Vermeer en Rembrandt, die speelt met liefde en emotie.

Atelier Frans Hals

Jammer is dat de belangrijkste vrouwelijke (nota bene ook Haarlemse!) kunstenaar van de 17de eeuw, Judith Leyster, wel genoemd wordt in de catalogus maar ontbreekt in de zalen. Met tijdgenoten Adriaen van Ostade en Pieter Gerritsz van Roesteraten werd zij opgeleid in het atelier van Hals en kreeg zij aanwijzingen in het gebruik van de vernieuwde manier van schilderen van de grote meester. Voor eenieder die hun werk kent, weet waarin dat resulteerde.  

Zelfportret van Judith Leyster, ca. 1630. Uit de catalogus bij de tentoonstelling. Het schilderij hangt in National Gallery of Art, Washington.

Zijn tijd ver vooruit

Hals’ virtuose schilderstijl inspireerde ook eeuwen later nog een geheel nieuwe kunststroming, namelijk het impressionisme. Het vastleggen van de beleving van het moment (de impressie) door middel van een schetsachtige werkwijze in de vorm van snelle, korte verfstreken. Van Gogh, Monet, Courbet en Manet lieten het verfijnde schilderen opgelegd door de Académie van Parijs achter zich en kozen voor een grover penseel à la Hals. Zo was de 17de eeuwse Hals zijn tijd ver vooruit en diende als voorbeeld voor de modernisten van de 19e eeuw.

De tentoonstelling ‘Frans Hals’ is nog tot 9 juni te zien in het Rijksmuseum in Amsterdam. Mirelle Nunes’ lezing ‘Frans Hals. Zijn tijd ver vooruit’ kunt u bijwonen op 14 maart in Zeist, maar ook als terugkijk-link thuis op uw eigen PC of device bekijken. Daarvoor kunt u zich aanmelden op de website van Kunst uit Zeist of stuur een mail naar kunstuitzeist@casema.nl

Meer lezen

Stella Ruisch besteedde aandacht aan Rembrandt in ‘zijn jaar’2020. Frans Hals kwam ook aan bod in de tentoonstelling ‘Humor in de gouden eeuw’. Mirelle Nunes bezocht eerder ook de tentoonstelling over Vermeer in het Rijksmuseum. Maar ze schreef ook over schilderkunst van een heel andere orde: de tentoonstelling ‘Hilma af Klint en Mondriaan‘ in het Kunstmuseum in Den Haag, die vandaag voor het laatst te zien is.

Openingsfoto: De onweerstaanbare lach van Frans Hals in zijn portretten van ‘De drinkende jongen’ en ‘De lachende jongen met fluit’ uit 1630. Alle foto’s tenzij anders vermeld: ©Mirelle Nunes